Aanpassing bijtelling EV's en youngtimer geeft economische SCHADE.
In dit artikel:
Op 27 november stemde de Tweede Kamer onder leiding van initiatiefnemer Pieter Grinwis over een pakket fiscale wijzigingen voor automobilisten: aanpassing van de brandstofaccijnzen en belangrijke veranderingen in de bijtelling. De belangrijkste ingangsdatum is 1 januari 2026, waardoor er tussen besluit en uitvoering slechts 34 kalenderdagen — ongeveer 22 werkdagen — zitten; feestdagen en kantoorpraktijk maken die periode nog krapper. De klacht in het stuk is niet zozeer tegen de inhoud, maar tegen het gehaaste proces.
Belangrijkste inhoudelijke wijzigingen:
- Bijtelling elektrische auto’s: het huidige gunstige tarief (17% over de eerste €30.000) wordt niet meteen gelijkgetrokken met de rest, maar stapsgewijs verhoogd: 18% per 1 jan 2026, 20% per 1 jan 2027 en 22% per 2028. Dat dempt het onmiddellijke effect, maar dealers hadden al extra EV’s ingekocht in afwachting van een snelle overgang, waardoor voorraden nu minder snel verkopen.
- Youngtimerregeling: de leeftijdsgrens schuift op. De drempel waarbij een auto als youngtimer fiscaal voordeel heeft verschuift van 15 naar 16 jaar en vanaf 1 januari 2027 geldt dat een youngtimer 25 jaar of ouder moet zijn om nog voordeel te hebben. Dat leidt tot grote waardeverschuivingen voor auto’s uit de periode circa 2002–2011.
Gevolgen en voorbeelden:
- Voor zakelijke rijders van youngtimers kan de fiscale bijtelling dramatisch stijgen. Een rekenvoorbeeld in het artikel toont hoe een Audi A4 Avant uit 2011 met dagwaarde €10.000 (oude bijtelling ~€3.500 p.j.) onder de nieuwe regeling bijgeteld zou worden op basis van oorspronkelijke cataloguswaarde (€50.000), wat de bijtelling naar circa €11.000 per jaar doet groeien — bijna een verdriedubbeling.
- Youngtimerhandelaren en autodealers lopen risico op sterke waardedaling van hun voorraad; veel wagens die binnen korte tijd youngtimer zouden zijn geworden, blijven nu nog jaren onaantrekkelijk voor zakelijke koop. Op marktplaats staan duizenden advertenties, maar slechts een klein deel blijft ook onder de nieuwe regels aantrekkelijk.
- Voor EV-markt: de gefaseerde stijging voorkomt een directe verkoopinval, maar zorgt wel voor onzekerheid bij kopers en verkopers omdat modellen die binnenkort geüpdatet worden of concurrenten lanceren, lastiger snel te verkopen zijn.
Procedurele kritiek en volgende stappen:
De wetgeving moet nog door de Eerste Kamer, die wetten over het algemeen ook op uitvoerbaarheid en samenhang toetst. Vanwege de korte tijd tussen Kamerstem en invoering betogen critici dat de Eerste Kamer de voorstellen juist op procedurele gronden kritisch zou moeten bekijken. Het artikel pleit voor een ruimere overgangsregeling (bijv. 2–4 jaar) om economische schade te beperken en voor stabieler, langjarig beleid rond EV-incentives.
Kortom: de inhoudelijke veranderingen raken zowel EV-adoptie als de jonge occasionmarkt, maar het grootste probleem volgens het artikel is de haastige invoering die sectoren weinig tijd geeft om zich aan te passen.