Alarmfase bij VW: cruciale fabrieken missen targets en zetten hun toekomst op het spel
In dit artikel:
Na het eind 2024 gesloten akkoord tussen Volkswagen, het management en vakbond IG Metall dreigt er alweer onrust: vier cruciale fabrieken halen de afgesproken kostendoelstellingen niet. Het gaat om de locaties Wolfsburg, Emden, Zwickau en Hannover — belangrijk voor modellen als de Golf, Tiguan en de elektrische ID‑serie die ook voor de Nederlandse markt relevant zijn.
In de eerste negen maanden van dit jaar zijn weliswaar meer auto's verkocht, maar de productie in deze vestigingen draait niet optimaal. In Zwickau en Emden leidden problemen tot geschrapte diensten; in Hannover draaide men tijdelijk met één ploegendienst. In Wolfsburg vormt verouderde apparatuur een concret probleem: ondernemingsraadvoorzitter Daniela Cavallo wees erop dat het frustrerend is werknemers op te roepen voor extra diensten als zij vervolgens niet kunnen werken door storende machines. Daardoor blijven volle orderboeken niettemin achter op planning.
De bredere inzet van het akkoord was dat sluitingen zouden worden voorkomen op voorwaarde dat de fabrieken tegen 2026 bepaalde efficiency- en kostennormen halen. Nu deze vier sleutellocaties achterlopen, staat die afspraak onder druk. Een anonieme topmanager waarschuwt dat als de doelen niet gehaald worden en VW geen concurrerende auto's kan bouwen, de toekomst van locaties weer ter discussie komt — met mogelijke modeltoewijzing, krimp of zelfs sluitingen als consequentie.
Financieel laat Volkswagen een structureel nadeel zien: het concern gaf in 2024 15,3% van de omzet uit aan personeelskosten, aanzienlijk meer dan concurrenten als BMW, Mercedes‑Benz, Porsche (10,6–12,8%) en Stellantis (rond 11%). Dat maakt het moeilijker om betaalbaar en winstgevend te produceren.
VW benadrukt dat kosten in Wolfsburg, Zwickau en Emden al met bijna 30% zijn gedaald en dat er voortgang is, maar de komende kwartalen zijn cruciaal: de voortgang wordt per kwartaal gemeten richting de deadline in 2026. Volgend jaar worden bovendien beslissingen genomen over welke nieuwe modellen naar welke fabrieken gaan — waardoor onvoldoende presterende fabrieken het risico lopen populaire modellen mis te lopen, wat vaak het begin van langdurige problemen betekent.