Als het wat minder veilig mag zijn, komen er weer betaalbare auto's
In dit artikel:
Stellantis wil het A-segment — betaalbare stadsauto’s zoals de Citroën C1 en Opel Agila — weer aantrekkelijk en beschikbaar maken, maar zegt daarvoor Europese steun nodig te hebben. Jean-Philippe Imparato, verantwoordelijk voor de Europese merken van Stellantis, zei op de IAA in München dat strenge CO2-doelen en verplicht gestelde veiligheidssystemen kleine auto’s onbetaalbaar maken. Hij benadrukte dat meer dan 20% van kopers minder dan €20.000 uitgeeft; waar in 2019 nog 49 modellen onder €15.000 leverbaar waren, is dat aantal vijf jaar later geslonken tot één.
Stellantis roept de EU op om de 2035-verkoopverplichting voor uitsluitend elektrische auto’s uit te stellen, regulering te versimpelen zodat niet per auto ~€1.500 extra kosten ontstaan, en flexibeler te zijn ten aanzien van aandrijflijnen (EV, hybride, PHEV of schoonere diesel). Imparato stelde ook voor nieuwe kleine modellen te limiteren tot bijvoorbeeld 110 km/h om kosten en complexiteit te reduceren. Verder waarschuwt hij dat de 2030-doelstelling voor elektrische bestelauto’s onhaalbaar is (bijvoorbeeld voor dure Ducato’s) en pleit hij tegelijk voor stimulering van vervanging van oude auto’s — ook met verbrandingsmotoren — om het gemiddelde uitstootniveau te verlagen.
Als vierde punt vraagt Stellantis om steun aan de toeleveringsketen, met name batterijfabrikanten, om afhankelijkheid van buitenlandse partijen te voorkomen. Stellantis en de Europese autofabrikantenorganisatie ACEA bespreken deze voorstellen binnenkort met EU-president Ursula von der Leyen in Brussel.