Autolobby wint, de verbrandingsmotor mag blijven
In dit artikel:
Manfred Weber, fractieleider van de EVP in het Europees Parlement, zegt dat de Europese Commissie naar verwachting volgende week het geplande verbod op nieuwe benzine- en dieselauto’s per 2035 zal versoepelen. In plaats van een volledige CO2-reductie van 100% voor nieuwe auto’s zou Brussel volgens hem genoegen nemen met ongeveer 90%, en er zou na 2040 geen terugkeer naar een totaalverbod komen. Daarmee verdwijnt het strikte verbod op verbrandingsmotoren van tafel.
Achter deze draai zit zware lobby van de Europese, en met name Duitse, auto-industrie. Fabrikanten en politici benadrukken dat een te plotselinge omschakeling naar volledig elektrisch productie en verkoop grote gevolgen kan hebben voor de vraag naar auto’s en daarmee voor banen en industriële capaciteit in Europa. Weber noemt het een belangrijke stap om tienduizenden banen te beschermen.
Tegenover economische motieven staat de klimaatopgave: transport is goed voor ongeveer een derde van de EU-broeikasgassen en is de enige sector met hogere uitstoot dan in 1990. Het oorspronkelijke 100%-plan moest helpen de EU-route naar klimaatneutraliteit in 2050 haalbaar te houden. Groen-Europarlementslid Sara Matthieu waarschuwt dat Europa met deze koers terugkrabbelt naar fossiele technologie, terwijl landen als China juist massaal inzetten op elektrische auto’s.
In praktijk blijft een reductie van 90% echter nog steeds zeer streng en laat weinig ruimte voor nieuwe verbrandingsmotoren — maar het politieke signaal verandert: de verbrandingsmotor wordt niet definitief afgeschreven. De discussie tussen economische belangen en klimaatdoelen blijft nu de voornaamste inzet, en de precieze gevolgen worden duidelijk zodra Brussel zijn definitieve besluit publiceert.