Bijtelling youngtimer 2010 verandert vier keer in een jaar

In dit artikel:

De nieuwe regels rond de youngtimer leiden volgens de auteur tot onlogische en wisselende bijtellingsdruk voor hetzelfde voertuig. De Tweede Kamer heeft de wijziging snel doorgevoerd, maar er ontbreekt volgens de schrijver een fatsoenlijke overgangsregeling.

Als rekenvoorbeeld wordt een Audi A4 van 1 september 2010 gebruikt: cataloguswaarde destijds €60.000, economische waarde (dagwaarde) nu €10.000. Onder het youngtimerregime geldt een bijtelling van 35% over de dagwaarde, dus €3.500 per jaar. Tussen 1 september en 31 december 2025 valt die A4 nog onder die regeling. Per 1 januari 2026 is de auto echter geen youngtimer meer en wordt de bijtelling berekend over de oorspronkelijke cataloguswaarde uit 2010. Het bijtellingspercentage dat dan aan de auto “vastzit” is 25% (niet 22% zoals politiek soms wordt aangevoerd), waardoor de jaarbijtelling op €15.000 uitkomt — vijf keer zo hoog. Op 1 september 2026 wordt de auto 16 jaar en keert tijdelijk terug naar de youngtimerbijtelling van €3.500; per 1 januari 2027 verandert de wet opnieuw (youngtimereis naar 25 jaar), waardoor de bijtelling weer op €15.000 komt.

De kernkritiek: zonder overgangsregeling ontstaan ongelijke en springerige fiscale effecten voor voertuigen en hun gebruikers, wat economische schade en bestuurkundige slordigheid veroorzaakt. Een zorgpunt is dat dergelijke wisselingen optreden zonder eigendomsoverdracht, waardoor automobilisten onvoorspelbare kosten krijgen.