BMW trotseert politieke druk: 'Wij gaan juist méér chips uit China halen'

In dit artikel:

In een recent interview met Handelsblatt legt Nicolai Martin, de nieuwe inkoopdirecteur van BMW, uit waarom het bedrijf zich juist niet aansluit bij de politieke roep om ontkoppeling van China. Martin zegt dat de economische realiteit — een enorme uitbreiding van de Chinese chipproductie en scherpe prijzen — BMW dwingt om intensiever in China in te kopen. Hij stelt dat volledige ontkoppeling weinig zin heeft: als concurrenten van goedkope Chinese halfgeleiders profiteren, riskeren Westerse fabrikanten hun concurrentiepositie.

Martin wijst op de explosieve groei van Chinese productielocaties (bijna honderd nieuwe fabrieken) en de lage kosten, en noemt die factoren doorslaggevend naast geopolitieke risico’s. De discussie krijgt nog meer urgentie door de recente Nexperia-crisis: het bedrijf, van oorsprong Nederlands maar nu Chinees, met een fabriek in Nijmegen, belandde in politieke bemoeienis en veroorzaakte bij BMW noodscenario’s. BMW moest toen overschakelen op crisismanagement en productieplanningen continu herschikken — Martin vergelijkt het met een ingewikkelde puzzel om de assemblagelijnen draaiende te houden.

Daarnaast luidt Martin de noodklok over Europese toeleveranciers: steeds meer leveranciers verkeren in ernstige financiële problemen, waardoor BMW regelmatig moet bijspringen. Het spreiden van inkoop naar China ziet hij daarom ook als bescherming tegen de zwakte van de lokale leveranciersmarkt.

Tegelijk zet BMW technologie in om risico’s te beheersen: Martin laat AI-agents ontwikkelen die capaciteit, kosten en leveranciersrisico’s monitoren — een tool die intern zelfs “Mr./Mrs. Flexibility” wordt genoemd en strategische input levert voor beslissingen over China.

Kort: terwijl politici inzetten op de-risking, kiest BMW uit pragmatisme en risicomanagement voor intensievere banden met China om continuïteit en concurrentievermogen te waarborgen.