China is klaar met het slechte imago van zijn EV's en grijpt hard in: export van deze modellen aan banden
In dit artikel:
De Chinese regering legt vanaf 1 januari 2026 strikte eisen op voor de export van elektrische auto’s om het imago van goedkope, onbetrouwbare voertuigen met slechte aftersales te veranderen. Alleen erkende fabrikanten of hun officiële partners mogen nog uitvoeren, en zij moeten aantonen dat hun modellen aan kwaliteitseisen voldoen, dat er een onderdelenvoorziening bestaat en dat klanten tijdens een tweejarige garantiële periode terechtkunnen bij erkende servicepunten. Auto’s zonder degelijke onderdelenvoorraad of service-infrastructuur mogen niet meer worden geëxporteerd.
De maatregel is een reactie op reputatieproblemen van Chinese EV’s in markten als Europa, Afrika en Zuid‑Amerika, waar technisch vaak weinig mis is maar service, onderdelenlevering en garantieafhandeling faalden. Grote spelers zoals BYD, NIO en BAIC profiteren omdat zij al internationale netwerken, Europese assemblage‑opties (BYD bouwt bijvoorbeeld in Hongarije) en logistiek hebben; kleinere, onbekende merken dreigen van de exportmarkt te vallen.
Naast kwaliteitsverbetering speelt economie mee: China kampt met overproductie en verzadiging van de binnenlandse markt, waardoor de maatregel ook functioneert als marktzuivering. Tegelijkertijd stuurt Beijing een signaal naar de VS en EU, die recent extra importheffingen oplegden, door te benadrukken dat Chinese export gereguleerd en verantwoord verloopt.
Voor Europese consumenten kan dit betekenen dat Chinese EV’s gemiddeld duurder maar betrouwbaarder worden. Voor Europese fabrikanten verandert de concurrentie: minder merken, maar sterkere, beter georganiseerde tegenstanders.