Chinese merken zeilen om Europese importheffingen heen, EU doet niets

In dit artikel:

Europa kondigde harde maatregelen aan tegen goedkope Chinese auto’s, maar de markt blijkt slimmer dan de regels en de politici. Waar Brussel en Washington extra heffingen instelden tegen goedkope elektrische voertuigen uit China — bovenop de gebruikelijke 10% importtarief is er een aanvullende maatregel tot circa 45,3% — schakelen Chinese fabrikanten snel van puur elektrische auto’s (EV’s) naar plug‑inhybrides (PHEV’s). Op die modellen rust nu veel minder invoerheffing, waardoor de prijsconcurrentie intact blijft.

Automerken als BYD, MG en Lynk & Co spelen daar actief op in: BYD heeft dit jaar al zo’n 20.000 PHEV’s naar Europa gebracht — ongeveer drie keer zoveel als in heel 2024 — en ook MG importeerde in de eerste helft van dit jaar meer PHEV’s dan in heel 2024. Die beweging laat zien dat subsidies en steun binnen China gecombineerd met strategische productkeuzes de Europese handelsmaatregelen deels omzeilen.

De kern van het probleem is tweeledig: enerzijds een Chinese industrie die gesubsidieerd en schaalgroottegewijs uitstekend gepositioneerd is om prijzen laag te houden; anderzijds regulering die achter de feitelijke marktontwikkelingen aanloopt. Volgens de auteur heeft Europa de feiten kennelijk in beeld, maar kiest men voorlopig voor dialoog in plaats van directe tegenmaatregelen. Dat geeft Chinese spelers ruimte om marktaandeel te winnen en zet westerse producenten onder druk.

Breder geplaatst: de zaak illustreert hoe snel commerciële strategieën zich aanpassen aan handelsbeleid en hoe moeilijk het is om met statische regels gelijke tred te houden. Voor Europa betekent dit politieke en economische keuzes: harder optreden, gerichte regels voor PHEV’s, of accepteren dat Chinese merken zich op langere termijn stevig vestigen.