Daihatsu Move: Uitgelachen embryo-MPV heeft 30 jaar later cultstatus
In dit artikel:
De Daihatsu Move verscheen halverwege jaren 90 als een opvallend smal en hoog stadsautootje en groeide van een veelgeplaagde nieuwkomer uit tot een cultfavoriet. Oorspronkelijk in Japan geïntroduceerd rond 1995, bouwde Daihatsu het Europese offensief op door de Move in het begin van 1997 naar onze kusten te halen. In de eerste acht maanden na debuut gingen er in Japan al honderdduizend stuks over de toonbank, genoeg aanleiding voor een exportpoging.
Technisch was de Move niets meer dan een hoog opgetrokken variant van de al langer succesvolle Cuore (L500): zelfde bodemplaat, dashboard en stoelbevestigingen, maar met veel extra koetswerk boven de passagiersruimte. Het ontwerp kwam van het Italiaanse I.DE.A Institute, wat de auto zijn eigenzinnige, herkenbare neus en hoge, smalle silhouet gaf. Door de enorme raampartijen en hoge zit bood de Move voortreffelijk zicht en verrassend veel hoofd- en beenruimte voor vier inzittenden, ondanks een lengte van slechts 3,31 meter. Achterin zaten twee in lengte verstelbare stoelen, en de achterklep was handig maar had voor Europa het onhandige effect dat het scharnierpunt niet was aangepast: je moest omlopen om ‘m te openen.
Voor Europa kreeg de Move geen echte kei-motor maar een 843 cc driecilinder met 42 pk. Dat leverde behapbare stadsrijprestaties, maar geen snelheid: 0–100 km/h kostte circa 19,4 seconden met vijfbak (automaat zo’n 24 s). In Nederland werd de Move van maart 1997 tot oktober 1999 geleverd in twee uitvoeringen: de basismodel ‘Move’ en de beter uitgeruste ‘Move X’, met opties als elektrische ramen, centrale vergrendeling en een bestuurdersairbag. Sommige vrolijke accessoires — denk aan een ladder op de achterdeur of een spoilerpakket — konden niet altijd samen worden gekozen.
Publieksreacties in Europa waren verdeeld: sommigen vonden het vreemde autootje onacceptabel, anderen juist charmant en praktisch. De prijsstelling maakte het aantrekkelijk: bij introductie kostte de Move rond de 19.500 gulden, waardoor hij concurrerend was met onder meer de Renault Twingo. Concurrenten in hetzelfde segment waren de Suzuki Wagon R+ (die later ook in Europa verscheen), de Daewoo Matiz, Hyundai Atos en andere A-segmenters die de stadsautomarkt filterden.
Hoewel niet de allereerste hoge kei-car — Honda experimenteerde al in 1972 met de Life Step Van — was de Move één van de eerste hoge kei-stijl auto’s die naar Europa kwam en daarmee een voortrekkersrol vervulde. Daihatsu vulde in Japan de line-up met varianten die niet naar Europa kwamen: turboversies, vierwielaandrijving en de opvallender vormgegeven Move Custom bleven thuis vanwege emissie- en marktverschillen. Na een korte levensduur op de Nederlandse markt volgde al snel een opvolger, getekend door Italdesign Giugiaro; de Move bleef echter in Japan voortleven en bereikte recentelijk zijn zevende generatie.
Impact: de Move toonde vroeg dat verticale ruimte benutten een slimme oplossing is voor kleine stadsauto’s. Waar latere hoge kei-cars het beter maakten qua opbergmogelijkheden en slimme interieurindeling, blijft de originele Move geliefd om zijn compromisloze proporties, verrassende binnenruimte en zijn rol bij het populariseren van het hoge-kei-concept buiten Japan.