De leukste compacte roadster is terug van weggeweest
In dit artikel:
Daihatsu bracht op de Japan Mobility Show in Tokio twee nieuwe concepten van de Copen: de K-open en de K-open Running Prototype. Dat was opvallend, omdat het model recent nog als beëindigd werd bestempeld — kennelijk geldt de Copen alleen op papier als dood. Beide concepten volgen netjes de kei-carafmetingen (ongeveer 3,39 m lang, 1,47 m breed en iets meer dan 1,2 m hoog) en zijn daarmee bedoeld voor de Japanse markt en diens fiscale voordelen voor kleine auto’s.
Op technisch vlak draait het om een ongewone combinatie voor deze klasse: een motor vóórin gekoppeld aan achterwielaandrijving, iets wat rijplezier boven praktische kompromissen plaatst. Qua uiterlijk verwijst de nieuwe K-open duidelijk naar het origineel uit 2002: ronde koplampen en compacte proporties, maar met bredere heupen en een iets langere neus—waarschijnlijk om plaats te maken voor de RWD-layout. Het dak werd niet getoond; dat wekt de verwachting van een inklapbare hardtop, zoals bij eerdere Copen-generaties.
Het interieur is bewust sober: een analoog dashboard, een vijfversnellingsbak, handrem en eenvoudige stoffen deurtrekbanden — geen overdaad aan schermen. Akio Toyoda, voorzitter van Toyota en zelf een bekende autoliefhebber, is bij de ontwikkeling betrokken, wat extra gewicht geeft aan Daihatsu’s intentie om kleine cabrio’s serieus te blijven ontwikkelen.
Daihatsu zwijgt nog over aandrijflijnen. De vorige Copen had een 0,66-liter turbomotor (de kei-carnorm); er gaat ook een gerucht over een 1,3-liter variant, wat voor de Japanse kei-regels niet passend zou zijn en dus op alternatieve uitvoeringen duidt. Voor Europa, en dus Nederland, blijft zo’n Copen lastig verkrijgbaar — import gebeurt voornamelijk via de grijze markt — maar de K-open houdt de iconische roadster op z’n minst levend in Japan.