De 'politie-Porsche' en de 'Magnum-Ferrari': Porsche 911 Targa vs. Ferrari 328 GTS

zaterdag, 25 oktober 2025 (16:18) - AutoWeek

In dit artikel:

Porsche en Ferrari probeerden beide de sensatie van een snelle sportwagen te combineren met open rijden, maar deden dat op verschillende manieren en met verschillende gevolgen. De vergelijking draait om de klassieke Porsche 911 Targa (hier een 3.0 SC uit 1979) en de Ferrari 328 GTS (1985), twee iconen die voortkwamen uit Amerikaanse veiligheidsregels die cabrio’s aan aanvullende bescherming verplichtten.

Porsche ontwikkelde in de jaren zestig de Targa-oplossing: een vaste rolbeugel met een uitneembaar, vouwbaar dakdeel. Gepresenteerd in 1965 en vanaf 1967 leverbaar, kreeg dit concept zijn eigen naam en bleef in verschillende vormen deel van de 911-lijn. Ferrari antwoordde in de jaren zeventig en tachtig met een uitneembaar, stijf kunststof dakpaneel voor de Dino en later de 308/328-serie; de 328 GTS uit 1985 is daarvan het bekendste voorbeeld.

Technisch zijn de filosofieën verschillend: Ferrari vertrouwt op atmosferische V8’s (de 328 levert 270 pk bij hoge toeren), Porsche koos juist voor turbotechniek om relatief compacte zescilinders meer vermogen te geven (de 911 SC in deze test 180 pk, later opgevolgd door sterkere varianten). Prestatiecijfers liggen redelijk dicht bij elkaar — de Ferrari is sneller en koppelrijker, de Porsche behoudt levendige tractie en karakter van achterin geplaatste motoren.

In de praktijk verschillen de auto’s sterk in karakter en gebruiksgemak. De Ferrari voelt meer als een stijlvolle, toerenrijke Italiaan: snel in toerenopbouw, minder direct betrokken bij de bestuurder, en met een gemakkelijk te verwijderen maar omvangrijk dakpaneel dat achter de stoelen wordt opgeborgen (wat langere bestuurders ergonomisch kan beperken). De 328 heeft goede remmen, maar mist stuurbekrachtiging en vereist zo nu en dan spierkracht bij lage snelheid.

De Porsche is rauwer, mechanischer en directer: besturing, schakelen en remmen geven veel feedback en creëren betrokkenheid. Het Targa-dak is technisch ingenieuzer maar omslachtiger in gebruik: het vouwpaneel moet genesteld en gefixeerd worden en het terugplaatsen vergt tijd en vaak twee personen. Beide auto’s kennen ergonomische beperkingen voor lange bestuurders; de instap en pedaalpositie verschillen, elk met eigen kompromissen.

Opcomfort en dagelijks gebruik scoort de Porsche als iets praktischer en veelzijdiger — hij voelt “gewoner” inzetbaar — terwijl de Ferrari vooral indruk maakt en meer aandacht trekt. Wie kiest voor beleving en directe verbinding met de techniek zal eerder bij de 911 Targa uitkomen; wie de voorkeur geeft aan openheid, Italiaanse flair en een eenvoudiger dakhandeling kiest sneller de 328 GTS. Uiteindelijk is een eenduidige winnaar onmogelijk: het blijft een keuze tussen twee heel verschillende smaken in sportwagencultuur.