Door deze cabrio's verlang je naar de zomers van de jaren 80: BMW 325i Cabrio vs. Maserati Biturbo

zaterdag, 6 september 2025 (17:18) - AutoWeek

In dit artikel:

Twee open zescilinders uit 1986 staan tegenover elkaar: de BMW 325i Cabriolet (E30) en de Maserati Biturbo Spyder. Waar dertig jaar geleden een groot prijsverschil bestond, zijn beide klassiekers inmiddels vergelijkbaar geprijsd (circa €20.000), waardoor de keuze vooral een hart‑tegen‑hoofdkwestie wordt. De proefrit en vergelijking, eerder gepubliceerd in AutoWeek Classics, legt de verschillen in techniek, rijgedrag, comfort en imago bloot.

Techniek en prestaties
Beide roadsters delen een traditionele lay‑out: voorin gemonteerde zescilinder, handgeschakelde vijfbak en achterwielaandrijving. Toch zijn de motorconcepten wezenlijk anders. De BMW heeft een atmosferische lijn‑zescilinder met injectie: 2,5 liter, circa 170 pk bij 5.800 tpm en 226 Nm bij 4.000 tpm. De Maserati gebruikt een 2,5 liter V6 met twee kleine turbo’s en carburatie, goed voor ongeveer 192 pk bij 5.500 tpm en 300 Nm bij 3.000 tpm. Door dat extra koppel is de Biturbo bij wegtrekken en korte sprints duidelijk sneller; de dubbele kleine turbo’s elimineren veel van het klassieke turbogat en geven de Spyder een fel, direct gevoel bij accelereren.

Rijgedrag en bediening
In dynamische rijsituaties weet de BMW echter uitstekend bij te blijven dankzij zijn gebruiksgemak en prettige bediening. De 325i heeft stuurbekrachtiging (in het geteste exemplaar), een lichte en nauwkeurige bediening, een soepel en precies schakelende vijfbak en een uitstekende, veel verstelbare bestuurderstoel. Daardoor voelt de BMW tijdens sportief rijden toegankelijk en communicatief aan, met name als je toeren maakt: boven 4.000 tpm komt hij los en levert hij een mooie sonore sprint.

De Maserati vereist meer arbeid van de bestuurder. Het sturen van de niet‑bekrachtigde Spyder is zwaar en minder precies, de draaicirkel is groot en de versnellingsbak schakelt zwaar en traag; precieze en krachtige handelingen zijn nodig om vloeiend te rijden. Daarnaast is het uitlaatgeluid in een open Biturbo luid en dominant, wat zowel charme als hinder kan geven.

Interieur en afwerking
Binnenin verschillen de kijkrichtingen: de Maserati presenteert zich als luxueuze, Italiaanse diva met veel soepel leer, houtaccenten en een rijk instrumentarium (zeven meters), plus standaard airconditioning en een handbediende kap waarvan de afdekhoes kracht vergt om te sluiten. De Spyder voelt exotisch en weelderig, maar combineert dat met enkele praktische ongemakken (zware bediening, beperkte verstelopties).

De BMW is juist doelgericht en functioneel: overzichtelijk, doordacht en gericht op bestuurderscomfort. Het interieur is eenvoudiger maar ergonomisch superieur; de kapbediening is in de praktijk sneller en minder omslachtig dan bij de Maserati (elektrisch was optioneel bij BMW).

Vormgeving en afmetingen
Zagato maakte van de Biturbo Spyder een ingekorte, aantrekkelijker verschijning door de wielbasis met 11 cm te verkorten; de lijnen zijn sensueel en typisch Italiaans. De E30‑Cabriolet blijft een tijdloze, klassieke verschijning: langer, slanker en elegant. Beide kappen verdwijnen in open positie keurig vlak in de carrosserie, maar qua allure verdient de Maserati punten voor exclusiviteit en uitstraling.

Conclusie: hart versus hoofd
De Biturbo Spyder appelleert sterk aan het hart: uiterlijk, geluid, exclusiviteit en rauwe prestaties zijn onweerstaanbaar. Tegelijk houdt zijn reputatie op het gebied van betrouwbaarheid velen terug. De BMW 325i wint de praktische, emotionele en rationele afweging: hij combineert aansprekende prestaties (zij het bovenin), uitstekende bedienbaarheid, comfort en betrouwbaarheid en raakt daardoor zowel hoofd als hart. Voor een koper die dagelijks rijplezier en minder gedoe waardeert, is de 325i Cabriolet de overtuigende keuze; wie een exotische, spectaculaire ervaring zoekt en hogere risico’s accepteert, zal voor de Biturbo gaan.