Downsizing before it was cool: BMW plande hele andere motor voor M5 E39
In dit artikel:
Ongeveer 25 jaar geleden bouwde BMW voor de E39 M5 een van de krachtigste achtcilinders ooit in een M-model: de 4,9-liter S62 V8. Dit enorme motorblok kwam voort uit de tijdgeest van de jaren ’90, waarin automerken vooral geloofden dat grotere motoren meer vermogen betekenden, zonder de turbo’s of downsizing methoden die later gemeengoed zouden worden. Hoewel het concept van kleinere motoren met turbo’s toen al bestond, paste BMW die techniek nog niet toe op hun M-lijn.
Uit recente onthullingen van de projectleider van de M5 E39 blijkt dat BMW aanvankelijk serieus overwoog om de M5 te voorzien van een zescilinder motor, een logisch vervolg op de voorganger met zes-in-lijn motor. Opvallend is dat er zelfs gedacht werd aan een V6, een ongebruikelijke keuze voor BMW, dat doorgaans trouw bleef aan rechte zescilinders. Dit had betekend dat er een gloednieuw motorblok ontwikkeld moest worden, wat uit kostenperspectief en marktoverwegingen onpraktisch bleek.
Een belangrijk argument om toch voor de grote V8 te kiezen was de Amerikaanse markt, waar men de voorkeur gaf aan luidruchtige, krachtige motoren met veel cilinders. De S62 V8 kon bovendien deels leunen op de bestaande M62 4,4-liter motor. Deze combinatie van een robuuste, grote motor en handgeschakelde versnellingsbak bleek een gouden formule, vooral gezien het latere, meer downsize-gerichte ontwerp van de E60 M5.
Hoewel downsizing tegenwoordig vanzelfsprekend lijkt, was het in de jaren ’90 nog niet de standaard in de premium sportautosector. BMW’s beslissing om te kiezen voor kracht en cilinderinhoud in plaats van een kleinere turbomotor was daarom passend bij de toen heersende trends en verwachtingen. Daarmee nam de E39 M5 een iconische plek in als een van de meest geliefde en vooruitstrevende sportlimousines van zijn tijd.