Eend en Vier, genieten van heerlijke eenvoud - Citroën 2CV vs. Renault 4
In dit artikel:
In 1961 beschuldigde Citroën-directeur Pierre Bercot Renault ervan de iconische Citroën 2CV te hebben gekopieerd bij de introductie van de Renault 4. Ondanks de scherpe concurrentie bleek er voldoende markt voor beide modellen, die elk hun eigen charme en eigenschappen tentoonspreidden. De Citroën 2CV, geïntroduceerd in 1948 als een uiterst eenvoudige en betaalbare auto, kreeg de bijnaam ‘Lelijke Eend’ vanwege zijn bijzondere uiterlijk en de karakteristieke wijze van rijden. Dit minimalistische ontwerp met een luchtgekoelde tweecilinder boxermotor van slechts 375 cc was gericht op praktische mobiliteit voor boeren en andere behoeders van bescheiden budgetten. De geringe snelheid van 60 km/u werd als voldoende beschouwd.
De Renault 4, gelanceerd eind jaren 50, was bedoeld voor een nieuwe generatie stedelingen die zich in de voorsteden vestigden en een compacte, veelzijdige auto nodig hadden met meer ruimte en comfort. Met een grotere en krachtigere 4-cilinder motor van 27 pk en een praktische vijfdeurs achterklep onderscheidde de R4 zich als modern, functioneel en geschikt voor dagelijks gebruik, bijvoorbeeld voor boodschappen. De carrosserie van de Renault 4 leek op een kleine bestelauto, waarmee het model een lange productieperiode kende van 1961 tot 1993, waarin meer dan 8 miljoen exemplaren werden gemaakt.
In een vergelijkende test uit 1968 rijden zowel een Nederlandse Citroën 2CV AZAM 6 uit 1966 als een Renault 4L Export, ook uit 1968, mee. Hoewel de Renault motorisch sterker is, weet de lichtere en eenvoudig te bedienen 2CV verrassend vlotter te zijn. De bediening van de 2CV is eenvoudiger en intuïtiever, wat bijdraagt aan het rijplezier. De Citroën straalt een ontspannen karakter uit: zachte stoelen, een open rolbaar canvas dak en een typische gierende motor maken van elke rit een beleving. De Renault 4 daarentegen is rustiger en traditioneler in zijn weggedrag en beoogt vooral betrouwbaarheid en veelzijdigheid.
Qua binnenruimte verschillen de twee weinig van elkaar, maar het zitcomfort van de 2CV is vooral passief en uitnodigend om rustig te genieten van de rit. De Renault 4 wordt omschreven als de geordende en volwassen stadsauto, terwijl de Citroën 2CV het excentrieke en speelse karakter bezit van een eigenzinnige rebel op wielen.
De Citroën 2CV bleef tot 1990 in productie met een totaal van ongeveer 4 miljoen stuks, inclusief 1,3 miljoen besteluitvoeringen. De motor groeide in capaciteit en vermogen door de jaren heen, maar bleef trouw aan zijn eenvoudige, luchtgekoelde tweecilinder boxermodel. De Renault 4 voerde met zijn torsiestaafvering en praktische ontwerp een ommekeer door in Renaults strategie en diende als voorloper van latere compacte gezinsauto’s.
Beide auto's zijn iconen van hun tijd en belichamen op unieke wijze het Franse autodenken van de naoorlogse periode: de 2CV als minimalistische, vrolijke begeleider van het plattelandsleven, en de R4 als praktische, moderne partner voor de veranderende maatschappelijke mobiliteit. Hun nalatenschap is nog steeds zichtbaar en gekoesterd binnen de klassiekerwereld.