Eerst maakten ze iedereen mobiel, nu iedereen vrolijk - Fiat 500 vs. Mini 850
In dit artikel:
De Fiat 500 en de Mini werden beide legendarisch door de massa te motoriseren met compacte, wendbare stadsauto’s die een kartachtige rijervaring bieden dankzij hun lichte besturing en stugge vering. Het artikel vergelijkt een zeldzame Mini 850 Countryman uit 1961 – een ‘woodie’ stationwagenvariant – met een opgevoerde Fiat 500R uit 1974, waarbij niet zozeer prestatiecijfers centraal staan, maar vooral de rijbeleving en funfactor.
De Mini, met zijn viercilindermotor dwars geplaatst voorin, klinkt binnenin robuust en heeft kenmerkende details zoals het knipperlichtcontrolelampje aan de hendel. Door het directe stuurgedrag en de gretigheid in bochten wordt het kartgevoel goed ervaren, al is de zitpositie iets hoger en zijn het schakelen en starten wat hakeriger dan bij de Fiat. De Mini 850 Countryman onderscheidt zich van de gewone Mini door zijn langere wielbasis en volgens de eigenaar comfortabelere vering, al is de draaicirkel groter dan die van de Fiat.
De Fiat 500R uit 1974, met zijn luchtgekoelde tweecilindermotor achterin en vouwdak als speels detail, voelt primitiever en wellicht enthousiaster aan dankzij het motorgeluid en het fijnere schakelen. Ondanks het kleine formaat biedt de Fiat verrassend goede zitruimte, ook voor langere bestuurders. Het rijden voelt vlotter aan dan de cijfers suggereren, met een directe, kartachtige besturing en een compacte en overzichtelijke carrosserie die makkelijk door smalle straatjes manoeuvreert.
Historisch zijn beide modellen iconen uit hun tijd: de Fiat 500 werd in 1957 geïntroduceerd als een goedkope en simpele auto voor arbeidersgezinnen met een luchtgekoelde tweecilindermotor en kende diverse uitvoeringen en sportieve varianten. Met ruim 4,25 miljoen geproduceerde exemplaren wereldwijd was hij zeer succesvol. De Mini, geïntroduceerd in 1959 en ontworpen door Alec Issigonis, bracht revolutionaire ruimtebesparende techniek, zoals de dwarsgeplaatste motor en versnellingsbak. Hij werd wereldwijd geproduceerd in veel varianten en was sportief succesvol met de Cooper-modellen, goed voor rallyoverwinningen. De productiestop kwam in 2000 na ruim 5,38 miljoen gemaakte exemplaren.
Technisch scoort de Mini met een 850 cc viercilindermotor 34 pk, wat hem sterker maakt dan de 13 kW (18 pk) sterke 594 cc tweecilinder van de Fiat, en hij haalt topsnelheden tot circa 112 km/h, terwijl de Fiat rond de 95-100 km/h komt. Toch draait het in deze vergelijking vooral om de unieke charme en rijpret die beide kleine klassiekers bieden. Beide auto’s brengen een nostalgische rijervaring vol karakter, waarbij de Fiat volgens de auteur net iets meer fun biedt dankzij zijn rauwe motorgeluid en directe bediening, terwijl de Mini wat meer verfijning en comfort toevoegt.
Samengevat bieden beide iconische kleintjes unieke eigenschappen: de Fiat is primitiever en kartachtiger qua geluid en gevoel, terwijl de Mini iets meer geciviliseerd en toch sportief is. Voor liefhebbers die pure rijbeleving waarderen, heeft de Fiat 500 de voorkeur, idealiter met een iets krachtigere motor. Beide modellen belichamen de auto voor de massa en zijn tot op heden geliefde klassiekers die zowel mannen als vrouwen weten te ontroeren.