Europese 'Kei Car-categorie' blijkt stimulans voor meer elektrische crossovers

In dit artikel:

Gisteren maakte de EU haar uitgewerkte plannen voor de auto-industrie tot en na 2035 bekend. Belangrijkste punten: nieuwe benzineauto’s verdwijnen niet meteen, maar krijgen het zwaarder; en er komt een aparte subcategorie voor “kleine elektrische auto’s” onder de M1-personenautocategorie, de M1E.

Doel van M1E is fabrikanten aansporen betaalbare, compacte EV’s in Europa te bouwen door lidstaten meer ruimte te geven voor voordelen (zoals aanschafsubsidies, lagere belastingen, tol- of parkeervrijstellingen, en speciale rijstroken). Daarnaast spelen de zogeheten superkredieten een rol: sinds 2009 mag een EV bij de CO2‑boekhouding zwaarder meetellen (nu 1,3×), waardoor fabrikanten makkelijker aan de gemiddelde-emissienorm (95 g CO2/km) kunnen voldoen en boetes vermijden.

De voorwaarden voor M1E zijn echter verrassend beperkt: een elektrisch model moet maximaal 4,2 meter lang zijn en in de EU worden geproduceerd. Er zijn geen eisen aan gewicht, zitplaatsen of prijs. Daardoor kunnen ook relatief grote of dure modellen onder M1E vallen — als voorbeeld noemt het artikel de Renault 5 Turbo 3E (€155.000). Microcars vallen buiten omdat zij al in L6e/L7e-categorieën zitten.

Vooralsnog voldoen onder meer de volgende modellen aan de M1E-criteria:
- Alfa Romeo Junior
- Alpine A290
- Citroën ë‑C3
- Cupra Raval
- Dacia Spring
- Fiat 500e, 600e
- Ford Puma Gen-E
- Jeep Avenger
- Lancia Ypsilon
- Nissan Micra
- Opel Corsa Electric, Mokka-e
- Peugeot e‑208
- Renault Twingo, 4 E‑Tech, 5 E‑Tech (Turbo 3E)
- Volkswagen ID. Polo

Meer modellen kunnen toetreden zodra productie naar de EU verhuist (bijv. BYD Dolphin Surf verwacht in Hongarije vanaf Q2 2026; elektrische Mini‑modellen mogelijk bij productie in Oxford). Conclusie: de nieuwe regels stimuleren EV‑productie in Europa, maar de beperkte technische eisen maken dat “kleine betaalbare” niet per se synoniem is met écht klein of goedkoop.