Grootste automerk ter wereld pompt bijna € 800 miljoen in nieuwe verbrandingsmotoren
In dit artikel:
Toyota pompt 912 miljoen dollar (ongeveer 787 miljoen euro) in zijn Noord-Amerikaanse activiteiten om vijf Amerikaanse fabrieken te upgraden en nieuwe hybride‑modellen voor de VS te bouwen. De investeringen zijn bestemd voor vestigingen in Buffalo (West Virginia), Georgetown (Kentucky), Blue Springs (Mississippi), Jackson (Tennessee) en Troy (Missouri). Het doel is te voldoen aan de stijgende vraag naar voertuigen met zowel verbrandings- als elektromotoren — van RAV4 en Prius tot Highlander, Sequoia, Camry en Corolla — en zo Toyota’s positie in de VS te versterken.
Dit bedrag is onderdeel van een veel grotere planning: in de komende vijf jaar kan Toyota tot 10 miljard dollar (circa 8,6 miljard euro) in Noord‑Amerika uitgeven. De fabrikant benadrukt dat die uitgaven passen bij zijn “multi‑pathway‑strategie”, waarbij hybride, waterstof en verbrandingsmotoren naast elkaar blijven bestaan. Toyota zegt lokaal te willen produceren, in lokale gemeenschappen te investeren en aanbod af te stemmen op Amerikaanse behoefte. Ter context: recent verkocht Toyota in de VS voor het eerst meer dan één miljoen geëlektrificeerde auto’s — goed voor ongeveer 43% van zijn Amerikaanse verkoop in 2025 — en de Noord‑Amerikaanse tak telt zo’n 50.000 medewerkers; in elf fabrieken zijn meer dan 35 miljoen voertuigen gebouwd.
Opvallend is dat Toyota politiek geen expliciete reden noemt voor de investering; Akio Toyoda verscheen wel bij een NASCAR‑evenement met een MAGA‑pet en een Trump‑Vance‑shirt, wat vragen oproept over de bedrijfscultuur en positionering in de VS.