Grote Europese merken dreigen met productiestop van benzineauto
In dit artikel:
De Europese auto-industrie staat onder grote druk door de strengere CO2-uitstootregels van de EU, die als doel hebben de vervuiling drastisch te verminderen. Om vanaf 2027 gemiddeld niet boven 93,6 gram CO2 per kilometer uit te komen, moeten fabrikanten geleidelijk hun uitstoot terugbrengen met uiteindelijk 55 procent in 2030-2034 en volledig emissievrij rijden in 2035. Hoewel de EU de boetes voor overtredingen iets versoepeld heeft, blijven ze voor het conglomeraat Stellantis – eigenaar van merken als Peugeot, Fiat, Opel, Alfa Romeo en Maserati – een zware last. Topman Jean-Philippe Imparato waarschuwde in het Italiaanse parlement dat zijn bedrijf binnen twee tot drie jaar mogelijk 2,5 miljard euro aan boetes moet betalen als er geen aanpassing in de regels komt.
Imparato stelt dat Stellantis twee keuzes heeft: intensief inzetten op elektrische voertuigen, een ambitie die moeilijk haalbaar lijkt, of volledig stoppen met de productie van benzineauto’s, wat waarschijnlijk gepaard gaat met sluiting van fabrieken zoals die in Atessa, Italië. Deze locatie is belangrijk vanwege de productie van de Fiat Ducato-bestelbus, en al is het personeelsbestand daar flink geslonken sinds 2021, verdere krimp zou grote gevolgen hebben voor werkgelegenheid.
Deze situatie illustreert het spanningsveld tussen Europese milieudoelen en de economische realiteit van de industrie. Terwijl Europese grootmachten zich genoodzaakt voelen om “harde beslissingen” te nemen, dreigen Chinese autofabrikanten juist voet aan de grond te krijgen in Europa. De mogelijke verplaatsing van productie naar het buitenland zou de Europese auto-industrie op lange termijn kunnen veranderen. Ondanks de dreigingen van Stellantis wordt er voorlopig weinig verwacht van veranderingen in de EU-regelgeving, wat de druk op Europese producenten alleen maar verhoogt.