Hoe Irmscher met een Omega-neus het leven van de Opel Manta wilde rekken
In dit artikel:
De Opel Manta B, een iconische getunede coupé uit de jaren 70 en 80, werd bekend om zijn krachtige aanpassingen zoals zescilinders, brede wielkasten en spoilers. Vooral geliefd in Nederland en Duitsland, waar de Manta faam verwierf door films als Manta-Manta, bleef het model een cultstatus behouden. In 1987 probeerde Opel-tuner Irmscher de Manta opnieuw te vernieuwen door het front van de nieuw gelanceerde Opel Omega (1986) op de Manta B te monteren, wat resulteerde in het experimentele model genaamd Opium. Slechts twee exemplaren van deze opvallende facelift werden gebouwd in Remshalden, waar Irmscher gevestigd is. Het design was zo afwijkend dat het de naam “Opium” leek te symboliseren.
Ondanks de serieuze poging om een ‘Manta C’ te lanceren en officiële Opel-medewerkers uit te nodigen voor een presentatie, verwierp Opel het idee omdat men al werkte aan de stijlvolle opvolger Calibra, die in 1989 op de markt kwam. Hierdoor bleef het bij die twee Opium-modellen: een rijdend exemplaar en een in het Irmscher-museum. De auto kreeg een moderne grote neus, aangepaste achterbumper en sideskirts, maar onder de motorkap lag geen zescilinder zoals verwacht. In plaats daarvan gebruikte Irmscher een opgevoerde 2.4-liter viercilinder met zestien kleppen en een vermogen tussen 160 en 180 pk, vergelijkbaar met de motor van de rallygerichte Manta 400, die zelf door Opel was uitgebracht in een beperkte oplage.
Irmscher ontwikkelde eerder al verschillende getunede Manta-varianten, zoals de i200, i240 en i300, die met diverse motorupgrades via het officiële dealer netwerk te bestellen waren. De i300 beschikte over een zescilinder als opvolger van de eerdere i2800. Qua interieur bleef de Opium trouw aan het sobere dashboard van de originele Manta B, hoewel voorzien van opvallende rode bekleding. Dit jaar viert de Manta B zijn 50-jarig jubileum als een van de meest geliefde en herkenbare modellen uit de Opel-geschiedenis.