Hyundai zegt vaarwel tegen elektrisch, benzine én diesel en kiest een verrassende vierde weg
In dit artikel:
Hyundai investeert circa 700 miljoen euro in een nieuwe fabriek voor waterstofbrandstofcellen in Ulsan (Zuid-Korea). De fabriek vervangt een oud motorencomplex en moet in 2027 klaar zijn; daarna moeten er jaarlijks ongeveer 30.000 brandstofcellen van de band rollen voor auto’s, bussen, vrachtwagens, schepen en bouwmachines. Vicevoorzitter Jaehoon Chang noemde het project bij de opening “de ruggengraat van onze waterstofstrategie.”
Het initiatief maakt deel uit van Hyundai’s HTWO-label (Hydrogen for Humanity) en omvat ook productie van PEM-elektrolysers, waarmee het bedrijf wil toewerken naar eigen, groene waterstofproductie. Hyundai positioneert waterstof als alternatief voor puur elektrische aandrijving: brandstofcellen genereren elektriciteit uit waterstof en zuurstof zonder CO2-uitstoot, met alleen waterdamp als restproduct, en bieden volgens het bedrijf minder “laadstress” dan batterijaandrijving.
Met deze stap hoopt Hyundai Toyota en opkomende Chinese spelers zoals BYD en Geely qua schaal en kosten te passeren. Het ombouwen van een verbrandingsmotorfabriek naar een waterstofhub is zowel praktisch—behoud van banen en kennis—als symbolisch: een overgang van fossiele naar duurzame techniek. Hyundai spreekt van een “vierde weg”: een mix waarin waterstof en elektriciteit elkaar aanvullen, niet óf-óf maar én-én.
Voor Nederland, waar tankinfrastructuur schaars is en beleid vooral op elektrische auto’s gericht is, is dit een signaal dat de markt zich mogelijk diversifieert. Of Hyundai’s inzet een doorbraak wordt of een risicovolle gok blijft, moet blijken rond 2030, het jaar waarin het bedrijf wereldmarktleider in waterstoftechnologie wil zijn. Belangrijke aandachtspunten blijven infrastructuur, productiekosten en de energie-efficiëntie van groene waterstof.