Leuk die elektrische bussen, maar ze zorgen voor nieuwe problemen

In dit artikel:

Begin 2025 telde Nederland ongeveer 9.000 bussen, waarvan circa een kwart volledig elektrisch is; in 2030 moet de hele vloot emissievrij zijn. De e-bussen leveren schonere stadslucht en comfortabeler vervoer: stiller, soepeler optrekken en zonder uitlaatgassen. Tegelijk brengt de omschakeling nieuwe problemen met zich mee.

Elektrische bussen zijn aanzienlijk zwaarder dan diesels (gemiddeld circa 15 ton tegen ongeveer 9 ton). Dat extra batterijgewicht veroorzaakt vooral problemen wanneer zulke zware voertuigen over drempels, losse klinkers of wegen rijden die niet voor continu zwaar verkeer zijn ontworpen. Bewoners melden trillingen in huizen en lokale wegschade; in Dordrecht verdween het getril toen e-bussen tijdelijk door diesels werden vervangen en later een drempel werd verwijderd. Ook het snellere optrekgedrag van e-bussen maakt klinkers losser en vergroot trillingshinder.

Verschillende gemeenten reageren verschillend. In Utrecht, waar al jaren e-bussen rijden, concludeerde een onderzoek van Sweco dat structurele wegschade meevalt maar dat hinder — vooral ’s avonds — merkbaar is. Adviezen waren onder meer chauffeurs aanspreken op rijstijl, alternatieve routes inzetten en sommige drempels weghalen. In Enschede en de provincie Overijssel wordt zwaarder verkeer steeds meer geaccepteerd als onvermijdelijk bij de transitie. Groningen koos een andere aanpak: vooraf kwantificeren waar trillingen problematisch kunnen zijn, routes aanpassen en op risicoplekken dure maar effectieve ondergrondse trillingsschermen plaatsen.

Conclusie: de overgang naar elektrisch openbaar vervoer vermindert luchtvervuiling en verbetert comfort, maar legt nieuwe druk op infrastructuur en woonomgeving. Omdat huidige accu’s relatief zwaar zijn, zijn deze problemen voorlopig niet zomaar opgelost; gemeenten en vervoerders zullen wegen, drempels, rijgedrag en soms dure technische maatregelen moeten aanpassen om de nadelen te beperken.