Mercedes onthult de waarheid achter dit teleurstellende design: 'Het kwam 10 jaar te vroeg'

In dit artikel:

Mercedes draait zijn strategie voor elektrische modellen bij. Na de radicaal afwijkende styling van de eerste EQ’s — met name de EQS die sinds 2021 veel kritiek kreeg omdat hij anders oogde dan het Vision‑concept — kiest het merk nu voor uiterlijk dat dichter bij de conventionele benzine‑modellen ligt. CTO Markus Schäfer legt uit dat de vroege generatie bedoeld was voor 'early adopters' die wilde laten zien dat ze elektrisch reden; nu de markt naar de massa verschuift, willen klanten vertrouwde vormen ongeacht de aandrijflijn.

Praktisch betekent dit dat nieuwe EV‑modellen visueel overeenkomen met hun verbrandingszusters maar technisch volledig op eigen elektrische architecturen komen te staan. De recent onthulde elektrische GLC illustreert die aanpak en de volledig elektrische C‑Class, gepland voor 2026, volgt hetzelfde pad. Mercedes kiest er bewust tegenin om één universeel platform voor alle aandrijflijnen te gebruiken — in tegenstelling tot sommige concurrenten — omdat dat volgens Schäfer zou leiden tot concessies in prestaties en binnenruimte. Daarom ontwikkelt Mercedes aparte platforms: de elektrische C‑Class krijgt het nieuwe MB.EA‑onderstel, terwijl de verbrandingsvariant op de traditionele basis blijft.

Designchef Gorden Wagener noemt de EQS nog steeds 'progressief' maar geeft toe dat het model zijn tijd vooruit was: “De EQS kwam tien jaar te vroeg.” Ondanks tegenvallende verkopen blijft de EQS met een facelift leverbaar; de EQE zal in 2026 verdwijnen en plaatsmaken voor een elektrische E‑Class. Op langere termijn verwacht Mercedes een samensmelting van EQS en S‑Class rond 2029–2030.

Tegelijkertijd investeert Mercedes in volgende generaties accu’s: testen met solid‑state batterijen lopen, met een commerciële doorbraak verwacht rond 2030. Deze ontwikkelingen moeten zowel rijbereik als veiligheid en verpakking van EV’s verbeteren.