Mercedes-topman waarschuwt, maar Brussel kijkt de andere kant op: 'We gaan te hard, te snel, te duur'
In dit artikel:
Brussel handhaaft het verbod op de verkoop van nieuwe benzine- en dieselauto’s vanaf 2035, maar Mercedes-topman Ola Källenius waarschuwt dat de EU te snel, te streng en te kostbaar gaat. Als voorzitter van autovereniging ACEA benadrukt hij dat de omslag naar elektrisch in Europa stroef verloopt: elektrisch rijden heeft nog maar circa 16 procent marktaandeel en in 20 van de 27 EU-landen is er een groot tekort aan openbare laadpunten.
Källenius zegt het einddoel niet te willen schrappen, maar pleit voor een realistischere route naar emissievrij rijden. Hij wil onder meer dat hybrides en plug-inhybrides na 2035 blijven toegestaan worden, mits ze aantoonbaar minder uitstoten, en dat fiscale prikkels gericht worden op bestuurders die daadwerkelijk elektrisch rijden, in plaats van algemene subsidies die vooral dure modellen bevoordelen. “We moeten het einddoel niet schrappen, maar de weg ernaartoe aanpassen,” aldus Källenius.
Hij wijst ook op de bestaande parkeervoorraad: in Europa rijden nog ruim 250 miljoen auto’s met verbrandingsmotor. Een kleine toevoeging van duurzame brandstoffen — bijvoorbeeld enkele procenten e‑fuels of biobrandstoffen — zou volgens hem op korte termijn evenveel CO₂ kunnen besparen als een jaar lang alleen nieuwe elektrische verkopen. Daarmee benadrukt hij dat de energietransitie stapsgewijs moet gebeuren en niet als een directe omschakeling.
Daarnaast waarschuwt Källenius voor het verdwijnen van betaalbare auto’s door oplopende veiligheids- en milieuregels; het instapsegment is in Europa vrijwel verdampt en er is nog maar één nieuw model te koop onder de 15.000 euro. Ook duurzame productie brengt extra kosten mee — Mercedes gebruikt bijvoorbeeld aluminium met veel lagere CO₂-uitstoot — maar dat wordt volgens hem niet beloond in de huidige regelgeving.
De oproep tot aanpassing van het tijdpad krijgt bijval van andere Duitse fabrikanten en zelfs van bondskanselier Friedrich Merz, die vindt dat het doel blijft maar de timing menselijker moet. Tegelijk waarschuwen tegenstanders, zoals Audi‑topman Gernot Döllner, dat versoepeling juist onzekerheid kan zaaien bij consumenten en investeerders.
Het debat spitst zich toe op idealisme versus haalbaarheid: hoewel de overgang naar elektrisch onvermijdelijk lijkt, botsen klimaatambities op infrastructuurtekorten, betaalbaarheid en productiekosten. Källenius sluit af met een nuchtere noot: voor de meeste mensen wegen prijs en bruikbaarheid zwaarder dan ideologie.