Mondiale auto-industrie in overlevingsmodus
In dit artikel:
De wereldwijde auto-industrie staat aan de vooravond van ingrijpende herstructurering. Begin dit jaar sloot de Audi-fabriek in Vorst (bij Brussel) al haar poorten, een signaal dat Europese en westerse merken marktaandeel verliezen aan goedkopere, concurrerende producten uit China. Tegelijkertijd is de wereldwijde vraag niet zo gegroeid dat alle nieuwe spelers een plek kunnen krijgen; daardoor zullen sommige fabrikanten en toeleveranciers verdwijnen of gedwongen worden te fuseren.
De financiële druk is concreet: in de eerste helft van 2025 halveerde het rendement in de sector van 7,5% naar 4,3%. Extra tegenwind komt van nieuwe Amerikaanse invoertarieven en een toenemende regelbrij vanuit de Europese Unie, bovenop de moeizame overgang naar elektrisch rijden. Fabrieken staan stil, er worden ontslagen doorgevoerd en productie wordt teruggeschroefd om marges niet verder te laten verdampen. Zelfs premiummerken merken de pijn: Mercedes zag zijn winstmarge dalen van 10,9% naar 5,4%, terwijl Nissan en Stellantis in de rode cijfers belandden.
Door gekrompen marges komt er te weinig kapitaal vrij voor cruciale investeringen in elektrische modellen, software en zelfrijdende technologie. Dat maakt samenwerking onvermijdelijk — op projectbasis of via fusies — om schaalvoordelen en ontwikkelingskosten te delen. Maar grootte alleen is geen garantie: het overleven van bedrijven zal ook afhangen van innovatiebereidheid, snelheid van besluitvorming en flexibiliteit om snel op veranderingen te reageren. De concurrentiestrijd krijgt daardoor een Darwinistisch karakter; wie zich het beste aanpast, blijft over. Tegen 2040 zal duidelijk zijn welke spelers de winnaars en verliezers zijn.