Nederlands circuit moet dicht na bikkelhard besluit van overheid
In dit artikel:
Het Midland Circuit in Lelystad, een racecomplex dat sinds de opening in 1982 uitgroeide tot een volwaardige faciliteit met een kleine oval, binnenbaan, motorcrossbaan, vier tribunes (circa 1.500 zitplaatsen), twee kantines en een wedstrijdtoren, moet sluiten door een uitbreiding van Lelystad Airport. De overheid en defensie reserveren 150–240 hectare extra terrein om vanaf 2030 ruimte te creëren voor de opslag en huisvesting van F-35-straaljagers; de werkzaamheden lopen naar verwachting tien jaar. Door die uitbreiding verdwijnen ongeveer tien woningen en bedrijven, waaronder het Midland Circuit, de crossbaan en Kartcentrum Lelystad.
Het circuit, een van de weinigen in Nederland die 365 dagen per jaar open is, trekt uiteenlopende races — van minibikes en klassieke klassen tot stockcars en driften — en fungeert als springplank voor rijders. Eigenaar Fred Vowinkel waarschuwt dat zonder een passende vervangende locatie tientallen race-organisaties zullen stoppen; hij schat dat veertig tot vijftig organisaties hun activiteiten verliezen. De familie Vowinkel wil doorgaan en zoekt actief naar een nieuwe locatie, maar wijst op de praktijkproblemen: het verkrijgen van vergelijkbare vergunningen én het behoud van jaarlange (365 dagen) exploitatiemogelijkheden is lastig te dupliceren.
Het naastgelegen kartcentrum mag tot minimaal 2030 op de huidige plek blijven en is al in overleg met de gemeente Lelystad over alternatieven. Dat bedrijf kondigt investeringen aan (nieuwe huurkarts in 2026) en bevestigt dat het plannen maakt voor continuïteit, onder meer met twee geplande 24-uursraces en samenwerking met lokale bestuurders om een toekomstbestendig onderkomen te vinden.
De situatie legt een paradox bloot: een lopende, lawaaierige racevoorziening moet wijken voor militaire toestellen die nog veel meer geluid zullen produceren. Voor betrokken verenigingen en ondernemers breekt een periode van onzekerheid aan waarin zoeken naar locaties, vergunningen en financiële haalbaarheid bepalend zal zijn voor het voortbestaan van deze motorsportactiviteiten in Nederland.