Omdat BMW niet doorzette met de M8 kwam Alpina met deze brute B12 5.7 Coupé
In dit artikel:
De Alpina B12 5.7 Coupé is een zeldzame, gesophisticeerde variant op BMW’s E31 8‑serie — een twaalfcilinder GT die begin jaren negentig bedoeld was om merken als Porsche en Ferrari te bekoren. Waar BMW zelf nooit met een productiemodel M8 kwam (alleen een zwaar prototypische poging), vulde Alpina die leegte met doorontwikkelde, extra krachtige versies van de 8‑serie. Een exemplarisch en fraai in Mugello‑rood uitgevoerde B12 5.7 behoort tot de verzameling van Reiner Witt in Essen; het is een van slechts 57 gebouwde exemplaren (1992–1996) en één van de tien met Alpina’s eigen Shift‑Tronic koppelingssysteem.
Achtergrond en ontwikkeling
BMW introduceerde de 8‑serie in 1989 met een V12, en leverde later de sportievere 850 CSi (5.576 cc, circa 380 pk) als topversie. Alpina zag potentie en bouwde in Buchloe een serie eigen interpretaties: eerst de B12 5.0 (ongeveer 350 pk), later het project B12 5.7. Die laatste vergrootte de cilinderinhoud licht (naar circa 5,646 cc), combineerde verfijnde in‑/uitlaat, scherpere nokkenassen en hogere compressie, en bracht het vermogen op 416 pk. In praktijk maakte dat de B12 5.7 snel genoeg om grenswaarden van veel concurrenten te passeren en op de Duitse autobahn de 300 km/h te kunnen aantikken — mede dankzij banden van Michelin die hogere snelheden aankonden.
Productie, transmissies en Shift‑Tronic
Van de 57 B12‑coupés waren 47 handgeschakeld; tien exemplaren kregen de innovatief geprogrammeerde Alpina Shift‑Tronic. Dat systeem schakelt en koppelt elektronisch via een actuator zodra de pook wordt aangeraakt, waardoor de linkervoet wordt overbodig. Voor zijn tijd was dit één van de vroegste toepassingen van koppelingsmanagement in een seriemodel en geeft het een ander rijgevoel: even wennen, daarna goed bruikbaar voor relaxed of sportief rijden.
Rijervaring en techniek
Op de weg voelt de B12 5.7 aan als een klassieke GT: sierlijk, comfortabel en krachtig, maar niet rauw of nerveus als een hedendaagse supersportwagen. De V12 produceert een relatief ingetogen geluid en levert zijn beste prestaties bij hogere toerentallen; laag in toeren ontbreekt het aan het directe koppel dat moderne motoren karakteriseert. Het interieur toont hoogwaardige Alpina‑afwerking (leer, speciale bekleding), maar biedt weinig zijdelingse steun.
Rijtechnisch onderscheidt de B12 zich door een set geavanceerde oplossingen voor zijn tijd: actief meedraaiende achteraskinematica (AHK) die hydraulisch bijstuurt vóór acceleratiekrachten optreden, een stugger afgesteld Bilstein‑onderstel, sperdifferentieel en brede 18‑inch Michelin‑banden. Die combinatie maakt de coupé verrassend capabel in bochten en typisch GT‑stabiel op slecht wegdek. De remmen, ontleend aan de 850 CSi, doen overtuigend hun werk en blijven koel tijdens sportiever gebruik. Wel voelt het stuur soms te groot en indirect, wat het contact met de auto een fractie remt.
Beoordeling en plaats in het vak
De Alpina B12 5.7 Coupé is geen emotionele showauto à la Ferrari, maar een technisch indrukwekkende, verfijnde en zeldzame Gran Turismo die destijds serieuze prestaties leverde en nu als verzamelobject geldt. Alpina’s ingrepen maakten van een al hoogwaardig BMW‑product een snellere, exclusievere en verfijndere auto — vooral aantrekkelijk voor liefhebbers die snelheid, comfort en vakmanschap zoeken zonder het flamboyante karakter van een Italiaanse supercar.
Context en nasleep
De 8‑serie zelf bleef tot 1999 in productie en leverde verschillende motorvarianten; echte M‑productiemodellen van BMW kwamen er destijds niet. Alpina’s B12‑projecten tonen hoe specialistische tuner‑fabrikanten hiaten in het merkportfolio kunnen benutten door krachtige, gelimiteerde edities te bouwen. Het verhaal van de B12 5.7 — en met name de Shift‑Tronic‑uitvoering — illustreert een innovatiedrang die zowel technische verfijning als exclusiviteit bracht aan een selecte groep kopers. Dit artikel verscheen eerder in AutoWeek GTO.