Pas op: diesel kan in de kou veranderen in gel des doods!

In dit artikel:

Dieselauto-eigenaren: bij strenge vorst kan diesel zodanig veranderen dat de motor niet (meer) goed loopt. In de brandstof zit van nature paraffinewas; bij dalende temperaturen vormen die deeltjes microscopische kristallen (clouding). Rond ongeveer -9 tot -12 °C worden die kristallen groot genoeg om brandstoffilters te verstoppen, een proces dat men dieselgelling noemt. Daardoor krijgt de pomp en de injector geen stabiele toevoer meer, met slecht starten, onregelmatig stationair, vermogenverlies of uitvallen van de motor tot gevolg.

Het probleem doet zich vooral voor in de wintermaanden en is groter als een auto buiten staat of als de tank relatief ver van de warme motor zit — gelling kan zelfs tijdens het rijden ontstaan. Je herkent het aan troebele, melkachtige diesel en symptomen van brandstoftekort.

Preventie is eenvoudig maar cruciaal: tank tijdig en bij voorkeur winterdiesel; houd de tank zoveel mogelijk vol om condensvorming en water in de brandstof te beperken; gebruik bij twijfel een anti-gel additief (cold flow improver) dat de kristallen klein houdt zodat ze door het filter passeren. Bij zeer lage temperaturen kiezen sommigen in noodgevallen voor het bijmengen van kerosine om de gelling te vertragen, maar dat is slechts een tijdelijke maatregel.

Is de diesel al gegelateerd, breng dan de auto naar een verwarmde ruimte of gebruik een blockheater om tank en leidingen op te warmen; de was lost dan weer op, maar dit kan uren duren. Controleer en vervang zo nodig het brandstoffilter en overweeg een de-gel-additief als hulpmiddel. Als extra tip: moderne tankstations voeren wintermengsels en veel voertuigen zijn beter beschermd door fabrieks- of tankstationadditieven — voorkom problemen door tijdig handelen en juiste winterzorg.