Strategie of wanhoop? Waarom Duitsland miljarden naar zijn grootste vijand blijft sturen
In dit artikel:
Duitse autofabrikanten (onder meer Volkswagen, BMW en Mercedes) pompen momenteel miljarden in China om marktaandeel te behouden, maar versterken daarmee onbedoeld hun grootste concurrenten. Waar Duitsland jarenlang techniek en winst exporteerde naar China, is het beeld omgedraaid: Chinese consumenten kiezen steeds vaker voor lokale, slimme elektrische merken als BYD, NIO en Xpeng. Om bij te blijven moeten Duitse merken fors investeren in Chinese productiefaciliteiten, onderzoekscentra en samenwerkingsverbanden — vaak met kapitaal dat afkomstig is van hun Europese verkopen.
Die investeringen leiden tot een dubbele pijn: technologie en knowhow die vroeger van Europa naar China gingen, stromen nu deels terug richting Chinese leveranciers en ontwikkelaars, terwijl diezelfde partijen met goedkopere, geavanceerde EV’s Europa binnendringen. Dit creëert een vicieuze cirkel: terugtrekking uit China betekent direct inkomstenverlies, doorgaan met investeren verstevigt de concurrentie die Europa overspoelt.
Tegelijk zoekt de politiek in Brussel bescherming (bijvoorbeeld importmaatregelen), maar de industrie zelf fungeert als belangrijkste financier van de Chinese opmars. Topmanagers zitten gevangen tussen de noodzaak om in Peking goede relaties te behouden en de kille realiteit dat hun mondiale positie hierdoor afbrokkelt. De klassieke machtsverhouding in de auto-industrie lijkt daardoor fundamenteel te verschuiven.