Tesla gaat batterijen maken met CO2-gas

In dit artikel:

Tesla ontwikkelt een proces om CO2-afval uit eigen fabrieken om te zetten in soda-as (natriumcarbonaat) dat vervolgens wordt gebruikt bij de winning van lithium voor batterijen. In plaats van het soda-as in te kopen, vangt Tesla de CO2 op die vrijkomt bij calcinatie en laat die reageren met het nu ongewenste natriumsulfaat‑afval uit het productieproces. Het resultaat: ter plaatse geproduceerd poeder dat helpt lithium uit gesteente te scheiden.

Praktische voordelen zijn omvangrijk: bij gebruik van dit poeder is minder water en energie nodig bij de lithiumextractie, wat volgens het artikel ongeveer dertig procent scheelt in kosten en afval. Tegelijk vermindert het proces twee afvalstromen (CO2 en natriumsulfaat) en verlaagt het de uitstoot doordat CO2 wordt hergebruikt. Tesla test de methode al in zijn fabriek in Texas, maar moet nog aantonen dat de techniek betrouwbaar en rendabel is in massaproductie.

Strategisch betekent dit dat Tesla minder afhankelijk wordt van ingekochte grondstoffen en mogelijk zijn batterijkosten kan drukken — een controversieel maar potentieel belangrijk concurrentievoordeel. De innovatie is gepatenteerd, wat de verspreiding naar andere producenten kan beperken tenzij het patent gedeeld wordt. Algemeen kader: lithium is niet extreem schaars, maar de vraag stijgt sterk door de transitie naar elektrische voertuigen, waardoor efficiëntere en goedkopere productiemethoden steeds belangrijker worden.