Test: Ferrari 296 Speciale - Intenser, directer en met meer precisie dan dit kan niet
In dit artikel:
Ferrari heeft de 296 verder aangescherpt: de 296 Speciale is een scherper, lichter en aerodynamisch verfijnder broodje van verbrandingskracht en elektrische assistentie, ontworpen om de rijbeleving nog intensiever te maken. Waar de reguliere 296 (geïntroduceerd met een 3,0-liter V6 in 2021) al een baanbrekend 120° V6-turboblok en een plug-inhybride aandrijflijn had, tilt de Speciale die formule hoger.
Het verbrandingsvermogen van de V6 groeit met 27 pk en de elektromotor levert nu 180 pk (was 167), waardoor het gecombineerde systeemvermogen uitkomt op 880 pk. Dat resulteert in een uitzonderlijk hoog vermogen per liter — bijna 234 pk/l — en een responsieve aandrijflijn waarbij de elektrische motor turbovertraging opvangt en extra aandrijfkracht levert, onder meer via een ‘qualifying’-modus die op het circuit tijdelijke powerboosts geeft. De achttraps dubbele koppeling is verder verfijnd voor nog snellere schakelmomenten.
Gewichtsreductie en aerodynamica zijn even belangrijk als extra paarden. Ten opzichte van de 296 GTB is de Speciale 60 kg lichter; de motor zelf 9 kg door onder meer materiaaldunne bewerkingen en titanium componenten (bouten, kruktap, uitlaatdelen en zelfs schroefveren). Carbon opties beperken het gewicht verder. Aerodynamisch ontwikkelde Ferrari het model met windtunneltests; de neerwaartse druk steeg met 75 kg tot 435 kg bij 250 km/h. Designdetails zoals airducts en louvres — afgeleid van de raceklare 296 GT3 — en een doordacht ondervloerprofiel spelen daarin een cruciale rol.
Praktijk: tijdens ritten rond Maranello en op het circuit van Fiorano toont de 296 Speciale veel van zijn kunnen. Op openbare weg valt de sonore, maar minder rauwe V6 op; de besturing is extreem direct, remmen en grip overtuigend. Op Fiorano, met Manettino op ‘race’, wordt duidelijk dat de auto op hoge snelheid en in snelle bochten uitzonderlijk beheersbaar en communicatief blijft — remmen blijven stabiel, schakelmomenten vloeien naadloos en het onder- of overstuurgedrag is minimaal en voorspelbaar. De test bevestigt dat Ferrari met deze auto vooral een op-een-klantgerichte, circuitgerichte rijdersauto bouwt: uitzonderlijk capabel, maar door beperkte beschikbaarheid bestemd voor een selecte groep klanten.
Extra context: Ferrari zet hybride technologie steeds vaker in (zoals bij de SF90), maar in de racerij kiest men vanwege klasse-eisen soms nog voor puur verbrandingsvermogen — Max Verstappen’s 296 GT3 is daar een voorbeeld: 600 pk zonder elektrische assistentie en aanzienlijk lichter. De 296 Speciale vertegenwoordigt de straatgerichte topvariant van deze hybride V6-filosofie.