Toen BMW nog gewoon zei waar het op stond: persmap BMW 3 serie 1975

zaterdag, 4 oktober 2025 (11:03) - AutoWeek

In dit artikel:

Een ouderwets ringbandpersdossier uit Rijswijk brengt deze zomer ineens het begin van de BMW 3‑serie terug: het Engelse persmateriaal van BMW Presse voor de wereldpremière op de IAA in Frankfurt, juli 1975. Het document presenteert de compacte 3‑serie als een slimme mengeling van twee schijnbaar tegenstrijdige eigenschappen: het rijgedrag en comfort van een sedan gecombineerd met de wendbaarheid van een stadsauto. De tekst zit vol technische details en weinig ontwerppraat — kort, feitelijk en gericht op journalisten.

BMW erkent in het dossier ook de moeilijke context: 1974 was een zwaar jaar door de nasleep van de oliecrisis van 1973, maar de verkoop daalde relatief beperkt. Tegelijk benadrukt het merk zijn positie als ‘rijdersmerk’ en legt het precies uit welke aanpassingen de opvolger van de 02‑serie kreeg: kortere veerwegen voor, langere achter, en andere wijzigingen in de ophanging die de handling zouden verbeteren. Voor bestaande klanten zijn de verschillen met de 02‑serie tot in detail uiteengezet, inclusief koppel‑ en vermogenscurves en technische tekeningen.

Motorisch was de 320i de enige uitvoering met injectie (Bosch K‑Jetronic), gekozen omdat die beter omging met minder loodhoudende benzine en gunstiger was voor verbruik en uitstoot dan de oudere mechanische Kugelfischer‑injectie. De overige 316, 318 en 320 gebruikten verbeterde carburateurs ten opzichte van hun voorgangers. Grafieken, doorsneden en duidelijke specificaties maakten het dossier tot een ideale bron voor autobladen in de rustige zomerperiode.

De eerste 3‑serie bleef in deze generatie uitsluitend als tweedeurs sedan leverbaar. Het model startte eind 1975 met viercilinders; in 1977 volgde een update waarbij zescilinders verschenen: de 320/6 (2.0 met carburateur, circa 122 pk) en de 323i (topversie, circa 143 pk) die uitgroeide tot iconische sportsedan. Later kwamen onderin het gamma de 318i en in 1981 de zuinige 315 (75 pk) als goedkoper instapmodel.

Ook visuele details komen voorbij in het dossier: het typische vieroog‑front van de 320/320i, meters tot 200 km/h (latere zescilinders kregen een teller tot 220), en typische jaren‑70kleuren tijdens fotosessies in het Olympisch Stadion van München — waar het merk ook gehuisvest is in de Viercilindertoren.

Tot slot geeft het artikel een overzicht van hoeveel exemplaren van die eerste generatie nog in Nederland bestaan, uitgesplitst per jaar: 1.035 (1975), 27 (1976), 60 (1977), 75 (1978), 155 (1979), 149 (1980), 134 (1981), 128 (1982), 181 (1983), 109 (1984) en 17 (jaar niet gespecificeerd). Het dossier weerspiegelt hoe BMW vanaf het begin gefocust was op technische transparantie en rijbeleving, en toont waarom de 3‑serie snel een icoon werd binnen het sportieve sedansegment.