Toyota heeft controversieel plan om door Trump veroorzaakt miljardenverlies op te vangen

In dit artikel:

Toyota staat voor een forse opgave in de Verenigde Staten: nieuwe invoerheffingen bedreigen miljarden aan extra kosten en zetten het marktaandeel onder druk. Ongeveer een kwart van alle Toyota’s wordt in de VS verkocht, waardoor de tarieven het concern zwaarder raken dan veel concurrenten. In het afgelopen kwartaal schreef Toyota al 3 miljard dollar aan heffingsverliezen toe; voor 2025 wordt een totaal van mogelijk 10 miljard dollar genoemd.

In plaats van direct prijzen te verhogen — wat risico zou betekenen op verlies van klanten aan concurrenten als Hyundai, Ford en opkomende Chinese merken — kiest Toyota ervoor de pijn intern op te vangen. Door rigoureuze kostenbesparingen, een verschuiving naar modellen met hogere marges en een grotere nadruk op aftersalesactiviteiten (onderhoud, onderdelen, financiering) wist het bedrijf in het tweede kwartaal ongeveer twee derde van de schade te neutraliseren. Andere Japanse bedrijven reageren soortgelijk: Mazda snijdt kosten, Subaru overweegt meer productie in de VS en Nissan voert een ingrijpende reorganisatie door.

Langetermijnoplossingen zoals verplaatste productie naar de VS zijn logisch om tariefgevoeligheid te verminderen, maar nieuwbouw van fabrieken kost jaren en blijft een politieke gok nu handelspolicies grillig zijn. Bovendien raken de heffingen ook onderdelen zoals staal en batterijcellen, waardoor zelfs lokaal gebouwde auto’s duurder kunnen worden. Japanse merken waren historisch sterk op productie in eigen land gericht — Toyota maakt nog steeds een derde van zijn auto’s in Japan — maar dat evenwicht komt onder druk te staan.

Voor Amerikaanse kopers betekent dit waarschijnlijk hogere prijzen, minder importvarianten en een verschuiving naar duurdere uitvoeringen of extra serviceconstructies om kosten door te sluizen. Terwijl Washington de regels verandert, probeert Toyota marge en marktaandeel in balans te houden.