Trump wil belasting op fabrieksrobots, maar de rekening ligt straks bij de autokoper
In dit artikel:
Een jaar na de start van zijn tweede ambtstermijn stelt president Donald Trump een belasting voor op robots in Amerikaanse fabrieken, vooral gericht op de auto-industrie. Met deze maatregel wil hij automatisering afremmen en banen terugbrengen naar Amerikaanse werknemers, in lijn met zijn America First-beleid. Het plan wekt echter felle tegenreacties van fabrikanten en handelspartners.
Autoconcerns zoals Tesla, Ford, Toyota en Volkswagen, verenigd in de Alliance for Automotive Innovation, waarschuwen dat een heffing op automatisering de productie vertraagt, efficiency en kwaliteit aantast en de kosten opdrijft. Volgens ingewijden kan dit een gemiddelde auto tot ongeveer 3.000 dollar duurder maken. Robots voeren veel gevaarlijke en repetitieve taken uit; het terugschroeven daarvan kan veiligheidsrisico’s vergroten en bedrijven ertoe stimuleren productie naar goedkopere, minder gereguleerde landen te verplaatsen.
De maatregel past in een reeks van Trump-beleidskeuzes die eerdere handelsbeperkingen omvatten, zoals importheffingen op staal en aluminium. Maar waar die eerdere ingrepen vooral buitenlandse concurrenten troffen, raakt deze heffing ook Amerikaanse fabrieken en toeleveranciers. Industrie-experts waarschuwen dat minder automatisering de productiviteit verlaagt juist terwijl landen als China en Duitsland blijven investeren in robotica, waardoor de concurrentiepositie van de VS kan verslechteren.
Internationaal ontstond al protest: de EU en Canada signaleren risico’s op escalatie in handelsconflicten en verstoringen in grensoverschrijdende toeleveringsketens. Economische critici noemen het vooral een politiek statement dat de industrie op lange termijn kan schaden. Economen wijzen erop dat productiviteitsgroei — vaak gedreven door automatisering — cruciaal is voor hogere lonen en duurzame groei; zonder gerichte investeringen in omscholing kunnen werknemers het meeste risico lopen.
Kortom: Trumps robotbelasting is bedoeld als banenplan, maar roept zorgen op over hogere kosten, verminderde concurrentiekracht en mogelijke verplaatsing van productie, terwijl de discussie over robotica versus werkgelegenheid opnieuw wordt opgelaaid.