Volkswagen-aandeelhouders strijden door: waarom de Dieselgate-affaire nog niet voorbij is

In dit artikel:

Tien jaar na het uitbreken van Dieselgate ligt de afhandeling van het schandaal nog steeds bij de hoogste Duitse rechter, de Bundesgerichtshof (BGH). De rechtbank beoordeelt de schikkingen die Volkswagen in 2021 sloot met oud‑topman Martin Winterkorn (11,2 miljoen euro) en voormalig Audi‑chef Rupert Stadler (4,1 miljoen) om aansprakelijkheidsclaims af te kopen. Critici, waaronder aandeelhoudersvereniging SdK, vinden die bedragen veel te laag gezien de totale financiële schade van het schandaal — meer dan 32 miljard euro — en het koersverlies voor beleggers.

Lagere rechtbanken gaven VW eerder gelijk, maar de BGH twijfelt aan de proportionaliteit van de regelingen en aan de manier waarop hun vermogen en pensioenrechten zijn meegewogen; Winterkorns salaris tussen 2010 en 2014 bedroeg bijvoorbeeld ruim 56 miljoen euro. Ook staat ter discussie dat Volkswagen ongeveer 100 miljoen euro uitgaf aan juridisch advies over bestuurdersaansprakelijkheid en dat verzekeraars 270 miljoen euro bijdroegen onder voorwaarden die VW bescherming gaven tegen claims tegen zo’n 170 (oud‑)bestuurders — informatie die aandeelhouders mogelijk niet volledig hadden gekregen.

Als de BGH de schikkingen ongeldig verklaart, kan dat het dossier heropenen, nieuwe schadeclaims en reputatieschade voor de bestuurskamer veroorzaken en het toezichtskader rond voorzitter Hans‑Dieter Pötsch opnieuw onder vuur leggen. Voor Volkswagen komt dit besluit op een gevoelig moment, nu het bedrijf miljarden moet besparen; de uitspraak kan verstrekkende financiële en bestuurlijke gevolgen hebben.