Waarom de BMW Z8 bijna een laffe motor had
In dit artikel:
De BMW Z8 werd uiteindelijk toch uitgerust met de zware V8 uit de E39 M5 (de S62) en een handgeschakelde versnellingsbak, maar dat was allesbehalve vanzelfsprekend. Het retro‑geïnspireerde roadsterproject werd slechts een paar jaar geproduceerd en kwam in beperkte oplage op de markt: 5.703 reguliere Z8’s en 555 Alpina Roadster V8‑exemplaren. In tegenstelling tot sommige andere iconische BMW’s raakte de Z8 nooit uitgewoonde of weggegooid; hij bleef een begeerd collectorsitem met een sterke James‑Bond‑associatie.
Tijdens de ontwikkeling stuitte het model op flinke weerstand van de financiële afdeling binnen BMW AG. Die bonentellers zagen weinig heil in nog een duur ‘halo’-model dat per stuk veel kosten zou veroorzaken, vooral omdat er geïnvesteerd moest worden in een peperduur aluminium spaceframe. Aanvankelijk was het plan om de gewone M62B44‑motor (de V8 uit 5‑ en 7‑Serie) te gebruiken, maar voor de performance‑ambities hing uiteindelijk de S62 uit de E39 M5 ter discussie. Intern speelde ook de scheidslijn tussen BMW AG en M GmbH een rol; de Z8 was een project van de hoofdorganisatie, niet van M.
Uiteindelijk wonnen voorstanders zoals Wolfgang Reitzle het pleit. Met het argument dat Z8‑rijders doorgaans minder kilometers maken dan M5‑bezitters — waardoor mogelijke zorg over versnellingsbakken onder garantie minder waarschijnlijk werd — gingen de laatste twijfels weg en kreeg de Z8 de M5‑aandrijflijn. Andreas Bovensiepen (Alpina) herinnerde zich deze strijd en signaleert dat kostenzorgen en garantievragen doorslaggevend waren in het debat. Over waarom de Alpina‑variant minder vermogen heeft dan het standaardmodel, laat hij zich niet uit — dat blijft een open vraag.