Zelfs vanuit Japan kwam aanval op de Capri - Ford Capri vs. Toyota Celica

maandag, 9 juni 2025 (18:18) - AutoWeek

In dit artikel:

In 1970 heersten Europese merken als Opel, Ford, Renault en Fiat op de markt met uiteenlopende modellen, waaronder sportieve ponycars zoals de Ford Capri en Opel Manta. Op het Europese toneel bood Ford in 1969 de Capri aan als snelle coupé geïnspireerd op de Amerikaanse Mustang, wat direct een succes werd. Opel volgde in september 1970 met de Manta. Echter, verrassend kwam in december 1970 ook de Japanse Toyota Celica op de markt, een sportieve hardtop-coupé met een Amerikaans ogend design, geïnspireerd door de Chevrolet Camaro, maar met eigen kenmerken zoals de afwezigheid van een B-stijl.

De Toyota Celica werd geleverd met een 1,6-liter viercilinder motor in twee versies: de LT met een enkele carburateur en vier versnellingen, en de sportievere ST met dubbele carburateurs en een vijfversnellingsbak. De prijsklasse van de Celica ST lag zelfs iets hoger dan die van de Capri 2300 V6, wat de acceptatie van de onbekende Japanse auto moeilijk maakte tegenover de vertrouwde Europese ponycar met krachtige V6-motor. Qua ontwerp presenteerden beide auto’s een herkenbare, maar totaal verschillende stijl: de Ford Capri met zijn lange neus, macho-uitstraling en kenmerkende hockeystick-profiel, de Toyota Celica met een gestroomlijnd ‘colafles’-profiel en subtiele designdetails zoals gestroomlijnde handgrepen en nep-koelsleuven.

Interieur en rijeigenschappen lieten duidelijke verschillen zien. De Capri bood een luxer interieur met houtaccenten, een comfortabele indeling met vier ‘echte’ zitplaatsen en een krachtige, soepele V6-motor die uitnodigde tot sportief rijden. Het onderstel met starre achteras en bladveren was stevig maar minder wendbaar in bochten. De Toyota Celica daarentegen straalde met een donker, sportief interieur minder luxe uit, had meer beenruimte achterin, maar een kleinere bagageruimte door de plaatsing van de benzinetank. De viercilinder motor van de Celica leverde iets minder koppel en moest hoger toeren draaien, wat minder sportief aanvoelde en voor lichte motorische onregelmatigheden zorgde. Wel bood de Celica een verfijnder onderstel met onafhankelijke vering voor, wat voor een directer stuurgevoel en betere wendbaarheid op hogere snelheid zorgde.

Qua bouwkwaliteit leek de Celica beter bestand tegen roest dankzij forse tectylbescherming vanaf de fabriek. Ondanks de technische kwaliteiten en het opvallende design kon de Celica door zijn hogere prijs moeilijk concurreren met de gevestigde Capri, die met zijn karaktervolle V6 en sportieve rijgedrag uiteindelijk de voorkeur kreeg. De studie vergelijkt verder technische specificaties: de Capri met een 2,3-liter V6 van 108 pk en 177 Nm, topsnelheid 178 km/u, accelereert in 10,8 seconden van 0-100 km/u, terwijl de Celica ST met 1,6-liter viercilinder 102 pk en 148 Nm levert, 175 km/u haalt en in 13,2 seconden naar 100 km/u sprint.

De Ford Capri werd in 1969 geïntroduceerd als Europese Mustang met beproefde techniek uit de Ford-familie en evolueerde tot een groot succes met meer dan een miljoen verkochte exemplaren, inclusief sportieve versies als de RS2600 met meer dan 150 pk. De Toyota Celica kende vanaf 1970 diverse uitvoeringen en motorvarianten, maar bleef relatief exclusief in Nederland en werd pas na een facelift in 1976 leverbaar als driedeurs liftback.

Al met al toont deze vergelijking het debat tussen traditionele Europese ponycars en de opkomende Japanse sportieve modellen in de jaren zeventig, waarbij de Capri door zijn karakter, motorprestaties en prijsbeleid in Europa als favoriet uit de bus kwam, terwijl de Celica een dappere maar moeilijke binnenkomer was in het segment.