Zwitserse supercars en bloedgeld: het ware verhaal achter de 'Teodorín-collectie'
In dit artikel:
De spectaculaire inbeslagname van de hypercars uit het wagenpark van Teodorín Nguema Obiang — zoon van de langstzittende president van Equatoriaal-Guinea — is meer dan een juridisch staaltje: het legt de schaduwzijde van krankzinnige rijkdom en autoverering bloot. Wat online als glimmende statussymbolen voorbij scrolt (Veneno’s, One:1’s) blijken in de rechtszaal bewijsmateriaal van verduistering en witwaspraktijken; Teodorín is eerder al in Frankrijk veroordeeld voor witwassen en zijn familie houdt met ijzeren hand de macht en staatsmiddelen vast.
Internationaal tekent zich een veranderende aanpak af: beslagleggingen en verkoop van luxebezit moeten crimineel vermogen omzetten in publieke middelen. Een Nederlands voorbeeld is de veiling van een gesanctioneerd superjacht ten behoeve van Oekraïne. Het uitgangspunt is helder — transparantie en teruggave aan de samenleving — maar in praktijk blijft de vraag of opbrengsten daadwerkelijk de getroffen bevolking van Equatoriaal-Guinea bereiken of via politieke macht wegvloeien. Die vrees wordt versterkt door de geopolitieke positie van het regime, recent nog bevestigd door een winnende uitspraak in een grensgeschil bij het Internationaal Gerechtshof in mei 2025.
Voor autoliefhebbers verandert hierdoor de blik op exotische één-op-één-auto’s: provenance en ethiek wegen zwaarder dan cijfers en design. De zaak-Teodorín werkt als een moreel kompas: een recordopbrengst op papier is weinig waard als het geld verdwijnt in corruptie. De les is duidelijk — genieten van techniek kan, maar met bewuste aandacht voor waar rijkdom vandaan komt en of opbrengsten werkelijk naar de samenleving terugvloeien.